1. Preventie

Verschillende soorten preventie

Primaire preventie

Hierbij wordt de nadruk gelegd op het voorkomen van hartfalen. Bij hartfalen komt deze preventie grotendeels overeen met de primaire preventie van coronaire hartziekten. De belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren zijn: roken, inclusief meeroken, overgewicht, hypertensie, diabetes mellitus en lichamelijk inactiviteit. Niet beïnvloedbaar zijn: leeftijd, geslacht en een positieve familieanamnese.

Preventie van hartfalen moet zich vooral richten op het opsporen van hypertensie en behandelen ervan.


Secundaire preventie

Het is van belang tekenen van hartfalen op te sporen en te herkennen. De meest voorkomende klachten zijn: kortademigheid, nachtelijke kortademigheid (niet plat kunnen liggen), vermoeidheid, verminderde inspanningsvermogen, oedeem. Bij deze klachten is het van belang de huisarts of verpleegkundig specialist te consulteren (1).


Tertiaire preventie

Bij cliënten die bekend zijn met de diagnose hartfalen is het van belang episodes van decompensatio cordis en bijbehorende ziekenhuisopnames te voorkomen.


Preventieve interventies om bovenstaande zoveel mogelijk te voorkomen

  • Dagelijks wegen onder identieke omstandigheden. Bij stijging van het gewicht met 2 kg in drie dagen wordt geadviseerd contact op te nemen met behandelaar. Als iedere dag wegen een te grote belasting is kan worden volstaan met drie keer in de week bijvoorbeeld op maandag-woensdag en vrijdag.

  • Geef leefstijladviezen. Denk aan bewust of onbewust ingevoerde veranderingen in voedingsgewoonten, bijvoorbeeld zoutbelasting, alcohol, veel vocht drinken. (link naar leefstijladviezen).

  • Stimuleer zelfredzaamheid.

  • Let op therapietrouw en eventuele verandering van medicatie. Dit kan een trigger zijn voor het ontstaan van decompensatio cordis.

  • Monitor kortademigheid (in rust en bij inspanning), oedeem (benen, buik).

  • Denk aan de complicaties die kunnen ontstaan ten gevolge van bedrust en/of verminderde weerstand. Denk hierbij o.a. aan luchtweginfecties, erysipelas en longembolieën.

  • Monitoren en actie ondernemen bij veranderingen in stofwisseling en/of water- en zouthuishouding door andere orgaanziekten (schildklierziekten, nierziekten, ontregelde diabetes mellitus).

  • Denk eraan dat ook toegenomen fysieke of mentale belasting invloed kan hebben op het ontstaan van decompensatie bij hartfalen.

  • Bij veranderingen neem je contact op met behandelaar, dat kan zijn de cardioloog, hartfalenpoli, huisarts of verpleegkundig specialist (2).

Bronnen

  1. Meursing BTJ, Lamfers EJP. Handboek hartfalen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2021.

  2. Nederlands Huisartsen Genootschap. Standaard hartfalen 4.0. [Internet]. Beschikbaar via: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/hartfalen. [Geraadpleegd 1 december 2021].